Het zal voor velen geen verrassing zijn dat in de meeste Latijns-Amerikaanse steden privéauto’s de belangrijkste vorm van mobiliteit zijn. Minder dan 10% van de openbare ruimte is exclusief gereserveerd voor voetgangers en niet-gemotoriseerd vervoer, in de vorm van beveiligde fietspaden of trottoirs. In Latijns-Amerika, net als elders in de wereld, leidt dit onvermijdelijk tot mobiliteitsongelijkheid.

De Wereldbank wijst erop dat een goed mobiliteitsbeleid ontbreekt in de belangrijkste stedelijke centra van Latijns-Amerika, wat een zorgwekkende ongelijkheid in mobiliteit aan het licht brengt. In Buenos Aires is bijvoorbeeld 44.500 kilometer aan wegen bestemd voor voertuigen, terwijl slechts 140 kilometer (0,31%) voor voetgangers is; Mexico-Stad heeft 100 kilometer van de 63.700 (0,15%); Bogota (3,9% van de wegen voor voetgangers) en Rio de Janeiro (2,2%) doen het niet beter.

Wat is mobiliteitsongelijkheid?

De kern van deze mobiliteitsongelijkheid in Latijns-Amerika is de on-beschikbaarheid van verschillende vervoerswijzen. Inwoners van welvarende stedelijke gebieden beschikken over meer vervoerswijzen en infrastructuur, waaronder toegangswegen voor gemotoriseerde voertuigen en een overvloed aan parkeerplaatsen.

In stedelijke gebieden met een lager sociaaleconomisch niveau ontbreken vaak diverse mobiliteitsopties. De vervoerswijzen die daar bestaan zijn relatief duur, inefficiënt en niet gereguleerd. Het resultaat is een grotere ongelijkheid in mobiliteit op basis van sociaaleconomische niveaus.

Een goed voorbeeld is het grootstedelijk gebied van Mexico-Stad, dat wordt omringd door de minder welvarende staat Mexico. Ongeveer 46% van de reizen met het openbaar vervoer in Mexico-Stad wordt gedaan door inwoners van de staat Mexico, die naar hun werk in de stad pendelen. Die forenzen betalen de openbaarvervoertarieven van de stad, maar ook de extra tarieven van de staat, die twee keer zo duur zijn. Bovendien biedt de staat Mexico minder vervoersmogelijkheden, en de beschikbare vervoersmogelijkheden kunnen relatief onveilig zijn.

Technologie tegen mobiliteitsongelijkheid

Steeds meer steden in Latijns-Amerika denken opnieuw na over hun mobiliteit, in het kader van de verbetering van de levenskwaliteit van hun inwoners. Er worden maatregelen genomen om het openbaar vervoer te verbeteren en de groei van het gemotoriseerde vervoer, dat luchtverontreiniging en andere problemen veroorzaakt, te beheersen.

Dat is het geval met het metrosysteem in Santiago, de hoofdstad van Chili. Het systeem maakt gebruik van innovatieve softwaretools, zoals PTV Vissim en PTV Viswalk, om het gedrag van verkeer en passagiers in twee recent aangelegde lijnen te modelleren. De lijnen verbeteren de verbindingen met delen van de stad, waardoor de inwoners meer vervoerskeuzes krijgen en de ongelijkheid in mobiliteit wordt verkleind.

Andere steden richten hun aandacht nu op gebieden buiten de zakelijke of toeristische hubs, die vaak over het hoofd werden gezien in termen van mobiliteit. Ze gebruiken technologie, zoals simulatiesoftware, om nieuwe en duurzame vormen van mobiliteit te analyseren. Deze nieuwe vervoerswijzen, zoals kabelbanen, verbeteren de mobiliteit in gebieden die het verst van de werkplekken verwijderd zijn, slecht bereikbaar en kwetsbaarder zijn.

Op die manier beschikken meer inwoners over mobiliteitsopties die goedkoper, veiliger en duurzamer zijn. Met andere woorden, de mobiliteitsongelijkheid wordt verkleind.

Verbeter de planning van stadsvervoer

De PTV technologie voor betere mobiliteit in steden

Geef een reactie