Iedereen die op de fiets stapt, is kwetsbaarder dan gemotoriseerde weggebruikers: terwijl de carrosserie van een auto bij een aanrijding als beschermende capsule dient, dragen fietsers misschien alleen een helm. Een helm helpt echter niet veel wanneer een vrachtwagen rechtsaf slaat en de fietsers niet ziet. Het is een feit dat fietsers de zwakkere weggebruikers zijn. Fietsers hebben dan ook vaak het gevoel dat ze zijn overgeleverd aan het wegverkeer, vooral op plaatsen waar ze worden samengebracht met gemotoriseerd verkeer.
Deze subjectieve veiligheid verschilt van persoon tot persoon en wijst ook op een gendereffect. Uit verschillende studies blijkt dat vrouwen over het algemeen een grotere behoefte aan veiligheid voelen dan mannen. Dit komt ook tot uiting in het wegverkeer. We zien dat vrouwen hier vaker een subjectief gevoel van onveiligheid hebben dan mannen.
Snelheid speelt onder meer een rol in het waargenomen risico. Als ik zelf 20 km/uur rijd en een auto haalt mij met 30 km/uur in, dan is het verschil niet zo groot meer en voel ik me meteen een stuk comfortabeler op de fiets. Ook omdat ik weet dat bij een ongeval de ernst van een letsel minder is dan wanneer de auto 50 km/u rijdt. Hetzelfde geldt voor een mix van fietsen en lopen waarbij de voetganger de zwakkere weggebruiker is.
Naast het meetbare risico spelen eerder opgedane ervaringen een rol bij het gevoel van veiligheid: terwijl ongevallen met fietsers worden gedocumenteerd, komen bijna-ongevallen niet in de statistieken terecht. Vooral tijdens het fietsen zijn er ongelooflijk veel kritieke situaties waarover fietsers rapporteren in onze veldstudies: ‘Als ik op dat moment niet op mijn hoede was geweest, als ik niet had geremd of van mijn fiets was gesprongen, dan was er een ongeluk gebeurd’. Maar wat beweegt mensen ertoe om te fietsen?
Kleine typologie van fietsers
Verkeerspsychologe Lisa-Marie Schaefer van de Technische Universiteit van Dresden heeft een typologie van fietsers ontwikkeld en mensen gevraagd naar hun motivatie, voorkeuren en veiligheidsbehoeften.
Het gepassioneerde type voelt zich zelfverzekerd op twee wielen: deze fietsers gebruiken hun fiets veel, bijvoorbeeld voor woon-werkverkeer. Om snel van A naar B te komen, rijden ze graag op een goede ondergrond. Ze hebben geen last van het verkeer om hen heen. Wel voelen ze zich prettiger bij een ononderbroken lijn die hen scheidt van het gemotoriseerde verkeer dan bij een stippellijn.
Het pragmatische type wordt gemotiveerd door de acties van anderen: deze fietsers trappen omdat de mensen in hun omgeving dat ook doen. Voor hen is de fiets een vervoersmiddel met een positieve impact en ze reizen meestal met de fiets. Toch voelen ze zich al snel ongemakkelijk en onveilig in gemengd verkeer.
Het ambitieuze type koestert de tijd op de fiets. Deze fietsers houden van een sportieve uitdaging. Ze stippelen langeafstandsroutes uit en genieten van de inspanning. Hun subjectieve gevoel van veiligheid is vergelijkbaar met dat van het gepassioneerde type, maar is niet in alle verkeerssituaties even sterk.
Het functionele type is een mooi weer rijder: voor deze fietsers is het bewegingsaspect onderdeel van het plezier en ze stappen graag op de fiets in het weekend of op vakantie. Voor een mooi landschap maken ze graag een omweg. Voor hen moet fietsen ontspannend zijn. Daarom houden ze van routes met weinig auto’s en verkeerslichten. Hoe meer hun rijstrook is gescheiden van het overige verkeer, hoe veiliger ze zich voelen.